Het recht op omgang met een kind wordt gewoonlijk erkend als een fundamenteel recht van ouders en het wordt beschermd door de nationale en internationale wetgeving en rechtspraak. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) regelt het recht op respect voor het familie- en gezinsleven, inclusief het recht op omgang tussen ouders en hun kinderen. Het specifieke artikel dat het recht op omgang behandelt, is artikel 8 van het EVRM. Dit artikel erkent het recht van individuen op respect voor hun familie- en gezinsleven, inclusief het recht om contact te hebben met hun kinderen. Het verbiedt overheidsinmenging in dit recht, tenzij deze inmenging bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld in gevallen waarin het in het belang van het kind is om de omgang met een ouder te beperken om de veiligheid of het welzijn van het kind te waarborgen. Het recht op omgang tussen ouder en kind vormt een belangrijke basis voor de bescherming van dit recht in Nederland.
Wie heeft er recht op omgang met het minderjarige kind?
Uit onder andere het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) volgt dat degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat, in beginsel ook recht heeft op omgang met het minderjarige kind.
De beantwoording van de vraag of er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind is casuïstisch van aard. Wij adviseren u daarom contact met ons op te nemen als u wilt weten of u recht heeft op omgang met een minderjarig kind.
De ouder die niet met het gezag belast is, heeft recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind (artikel 1:377a BW). Het ouderlijk gezag omvat ook de verplichting van een ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen (artikel 1:247 lid 3 BW).
Kan het recht op omgang met het minderjarige kind worden ontzegd?
Artikel 1:377e lid 3 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de rechter het recht op omgang slechts ontzegt, indien:
- omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
- de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
- het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
- omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
Elke afwijzing van een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling en elke beslissing waarbij de omgang is ontzegd, is tijdelijk van aard, in die zin dat de ouder wiens verzoek is afgewezen of aan wie de omgang is ontzegd, zich in geval van wijziging van omstandigheden en in ieder geval na verloop van een jaar opnieuw tot de rechter kan wenden om een omgangsregeling te doen vaststellen.
Advocaat nodig voor een omgangskwestie?
In kwesties die betrekking hebben op de omgang met een minderjarig kind kan een persoon met een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind juridische stappen ondernemen om zijn of haar recht op omgang af te dwingen. In deze procedures staat het belang van het kind altijd voorop.
Als u juridische bijstand nodig heeft bij een omgangskwestie, kunt u contact met ons opnemen. U kunt een e-mail sturen naar info@klpadvocaten.nl of (tijdens kantooruren) bellen naar 020-6731548.