Gezag (ook wel ouderlijk gezag genoemd) is – eenvoudig verwoord – het recht en de plicht om het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Het omvat ook het recht om beslissingen te nemen over belangrijke zaken in het leven van het kind, zoals opvoeding, onderwijs, gezondheidszorg en religie.
Wat is gezamenlijk gezag?
In Nederland hebben gewoonlijk beide ouders gezamenlijk gezag over hun kinderen als ze getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben.
De vader die niet met de moeder is getrouw getrouwd en geen geregistreerd partnerschap heeft, krijgt vanaf 1 januari 2023 het gezamenlijk gezag met de moeder als hij het kind heeft erkend. Indien het kind voor 1 januari 2023 is erkend, dan heeft de vader niet automatisch het gezamenlijk gezag. Ook niet als het kind na 1 januari 2023 is geboren.
Voor ongehuwde of niet-geregistreerde ouders, van wie het kind is erkend op of na 1 januari 2023, geldt een aantal situaties waarin geen gezamenlijk gezag volgt. Op de website van de rechtspraak.nl worden deze uitzonderingen helder weergegeven (https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/gezag). De uitzonderingen zijn:
- er is al een voogd van het kind (dat kan een persoon of een instantie zijn);
- niemand heeft het gezag over het kind (de moeder is bijvoorbeeld minderjarig of staat onder curatele);
- er zijn al 2 personen met gezag over het kind (bijvoorbeeld de moeder met de stiefvader);
- de erkenner heeft al eerder het gezag over het kind gehad (de erkenner kan gezamenlijk gezag aanvragen via de procedure verzoek gezag);
- de moeder en de erkenner hebben samen bij de erkenning verklaard dat de moeder alleen het gezag zal uitoefenen (de erkenner en de moeder kunnen alsnog gezamenlijk gezag aanvragen via het schriftelijke aanvraagformulier; en
- de erkenning is met vervangende toestemming van de rechter tot stand gekomen (de erkenner en de moeder kunnen alsnog gezamenlijk gezag aanvragen via het schriftelijke aanvraagformulier.
Artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) bepaalt dat de tot het gezag bevoegde ouder van het kind die niet het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank kan verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten. Artikel 1:253c lid 2 BW bepaalt voor het geval het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, dat het verzoek slechts wordt afgewezen indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De onder a. genoemde afwijzingsgrond wordt in de praktijk aangeduid als het ‘klemcriterium’. De rechter zal dan vervolgens moeten toetsen of er sprake is van een onaanvaardbaar risico waarbij de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de ouders. Het moet niet te verwachten zijn dat hierin vervolgens binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt.
Behoudt u na de echtscheiding het gezag?
Bij een echtscheiding behouden in beginsel beide ouders het gezag, tenzij de rechter anders beslist.
Op grond van artikel 1:251a Burgerlijk Wetboek, kan de rechter na ontbinding van het huwelijk op verzoek van een ouder bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt, als
- er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
- wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De onder a. genoemde afwijzingsgrond wordt in de praktijk aangeduid als het ‘klemcriterium’. De rechter zal dan vervolgens moeten toetsen of er sprake is van een onaanvaardbaar risico waarbij de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de ouders. Het moet niet te verwachten zijn dat hierin vervolgens binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt.
Wanneer kan het gezag worden beëindigd?
Het ouderlijk gezag stopt als het minderjarige kind meerderjarig (18 jaar) is geworden. Het ouderlijk gezag kan in sommige gevallen ook worden beëindigd door een beslissing van de rechter. Er wordt dan gesproken over een gezagsbeëindigende maatregel
Beëindiging van het gezag is de meest vergaande maatregel van kinderbescherming. Op grond van art. 1:266 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezag van een ouder (onder meer) beëindigen, indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid te dragen voor de verzorging en opvoeding zoals bedoeld in art. 1:247 lid 2 BW, binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbare termijn.
Of een gezagsbeëindigende maatregel aan de orde is, moet de rechter beoordelen op basis van alle omstandigheden van het geval. Dit betekent dat niet in elke situatie waarin de ouders de verzorging en opvoeding niet binnen een aanvaardbare termijn kunnen waarborgen, een gezagsbeëindiging volgt. In gevallen waarin vanaf het begin van het kinderbeschermingstraject duidelijk is dat een ouder niet in staat zal zijn om de opvoedingsverantwoordelijkheid binnen een voor het kind aanvaardbare termijn op zich te nemen, kan direct een gezagsbeëindigende maatregel worden getroffen. In zulke gevallen is een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk.
Het is eerder genoemd dat tijdens een echtscheidingsprocedure één van de ouders het gezag kan verliezen. Het uitgangspunt van de wet is dat ouders gezamenlijk het gezag over hun kinderen uitoefenen. Dit vereist dat de ouders in staat zijn om gezamenlijk gezag uit te oefenen en beslissingen van belang over de kinderen in gezamenlijk overleg te nemen, of ten minste in staat zijn om vooraf afspraken te maken over situaties die zich kunnen voordoen. Volgens artikel 1:251a, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank één van de ouders belasten met het ouderlijk gezag indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins noodzakelijk is in het belang van het kind.
Is het mogelijk om het gezag te herstellen Gezag?
Artikel 1:277, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de rechtbank de ouder wiens gezag is beëindigd op zijn verzoek in het gezag kan herstellen, indien:
a. herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is, en
b. de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige in staat is te dragen.
Advocaat nodig voor een gezagskwestie?
Geschillen die ontstaan over het gezag doen veelal pijn. Deze kwesties gaan dikwijls gepaard met ernstige verwijten. Door onze betrokken bijstand wensen wij u zowel te coachen als juridisch bij te staan. Voor meer informatie over onze mogelijke bijstand kunt u per e-mail of telefonisch contact opnemen met ons kantoor. U kunt een e-mail sturen aan info@klpadvocaten.nl of (tijdens kantoortijden) bellen naar het telefoonnummer 020-6731548.