In het Parool is een artikel verschenen over een zaak waarin mr. Maarten Pijnenburg bijstand verleend aan een cliënt die wordt verdacht van betrokkenheid bij drugshandel. Het artikel is te lezen via este link. Hieronder treft u een samenvatting van dit artikel aan.
Als strafrechtadvocaat bij Kötter, L’Homme en Plasman Advocaten staat Maarten Pijnenburg zijn cliënt bij die verdacht wordt van betrokkenheid bij internationale drugshandel en witwassen. Het Openbaar Ministerie heeft in deze zaak een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, samen met een boete van €15.000. Zijn cliënt ontkent de hoofdverantwoordelijkheid en stelt slechts een schakel te zijn geweest: “Ik was alleen een doorgeefluik.”
Verdenkingen op basis van versleutelde communicatie
De zaak draait om de invoer en verspreiding van grote partijen ketamine, cocaïne, MDMA en zogeheten ‘roze coke’. In een loods en vrachtwagen werden in totaal ruim 200 kilo ketamine aangetroffen. Volgens het OM zou de cliënt van mr. Pijnenburg samen met een medeverdachte hebben geopereerd als onderdeel van een professionele criminele organisatie, onder meer actief tussen Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.
De verdenkingen zijn gebaseerd op communicatie via versleutelde PGP-telefoons, waarin volgens justitie duidelijke aanwijzingen zouden staan voor betrokkenheid bij drugstransporten en logistiek.
Leidinggevende rol van cliënt betwist
Volgens advocaat Maarten Pijnenburg ontbreekt overtuigend bewijs dat zijn cliënt een leidende rol speelde binnen de vermeende organisatie. De verdediging benadrukt dat de betrokkenheid van zijn cliënt beperkt was tot uitvoerende handelingen, waarbij hij slechts als schakel fungeerde zonder zeggenschap of zicht op de volledige structuur. Zijn cliënt zelf stelt: “Ik was alleen een doorgeefluik.”
Mr. Pijnenburg wijst erop dat zijn cliënt eerder in een andere omvangrijke strafzaak — met betrekking tot een liquidatie — is vrijgesproken, en sindsdien zijn leven opnieuw probeert op te bouwen. In deze zaak ontbreekt directe koppeling tussen hem en de fysieke vindplaatsen van de drugs.
Uitspraak verwacht op 3 juni 2025
De rechtbank doet naar verwachting uitspraak op 3 juni 2025. Tot die tijd blijft de cliënt in afwachting van het vonnis. Mr. Pijnenburg blijft zijn cliënt intensief bijstaan en onderstreept het belang van een zorgvuldige beoordeling van de feiten, los van aannames op basis van communicatiepatronen.