In de Trouw is een artikel verschenen over een nieuwe forensische methode bij seksuele misdrijven. Het artikel is te lezen via هذا link. Hieronder treft u een samenvatting van dit artikel aan.
Glijmiddelanalyse biedt aanvullend bewijsmateriaal wanneer DNA ontbreekt
Bij seksueel misdrijf is forensisch bewijs vaak doorslaggevend. In gevallen waarin de dader een condoom heeft gebruikt, ontbreekt echter regelmatig DNA-bewijs. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft nu een baanbrekende analysetechniek ontwikkeld waarmee alsnog sporen kunnen worden aangetoond: de glijmiddelanalyse.
Deze nieuwe methode maakt het mogelijk om de chemische samenstelling van glijmiddel – zoals gebruikt op condooms – te koppelen aan specifieke merken, soorten én productiebatches. Dit kan van grote waarde zijn in strafzaken, zeker wanneer andere forensische sporen ontbreken.
Wat houdt de glijmiddelanalyse in?
De nieuwe onderzoekstechniek maakt het mogelijk om, tot circa 48 uur na het incident, nog chemische sporen van condoomglijmiddel terug te vinden op het lichaam van een slachtoffer. Zelfs wanneer het monster eerst is gebruikt voor DNA-onderzoek, kan de glijmiddelanalyse aanvullende informatie opleveren.
De samenstelling van glijmiddelen blijkt significant te variëren per merk en productielijn. Daardoor kan het NFI achterhalen of een aangetroffen spoor overeenkomt met bijvoorbeeld een aangebroken condoomverpakking die bij een verdachte is gevonden. In dat geval kan sprake zijn van ondersteunend bewijs dat een belangrijk puzzelstukje vormt in het strafrechtelijk onderzoek.
Forensisch bewijs zonder DNA: ‘het ontbrekende zetje’
Hoewel de glijmiddelanalyse niet dezelfde bewijskracht heeft als een DNA-match, biedt het in veel gevallen wél waardevol aanvullend bewijs. Volgens NFI-onderzoeker Marc van Bochove kan de methode “net dat ene zetje zijn in een onderzoek, of een ondersteuning of ontkrachting van een scenario.”
Zeker bij zedendelicten, waarbij vaak geen getuigen zijn en het slachtoffer zich mogelijk niets herinnert (bijvoorbeeld door drugs of alcohol), kan deze techniek een cruciale rol spelen bij het reconstrueren van de gebeurtenissen.
Ook bruikbaar bij vermeende aanrandingen en massages
De techniek beperkt zich niet alleen tot condooms. Ook massageolie of glijmiddel uit flesjes kan worden geanalyseerd. Dit kan bijvoorbeeld relevant zijn in zaken waarin volgens het slachtoffer een ogenschijnlijk onschuldige massage uitmondde in grensoverschrijdend gedrag.
Met behulp van de glijmiddelanalyse kan het NFI aantonen of er daadwerkelijk olie op plaatsen is aangetroffen waar dit niet thuis hoort, wat het verhaal van een slachtoffer kan ondersteunen – of juist ontkrachten.
Juridische betekenis van deze methode
Volgens strafrechtadvocaat mr. بيتر بلاسمانHet Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zet sinds kort een nieuwe analysemethode in waarmee glijmiddelsporen – zoals die op condooms – chemisch kunnen worden herleid tot specifieke merken en batches. Deze techniek biedt aanvullend bewijs in zedenzaken waarin geen DNA beschikbaar is. Volgens partner Peter Plasman is dit “een waardevolle ontwikkeling, mits zorgvuldig toegepast”. Lees in ons artikel wat dit betekent voor de strafrechtpraktijk. is het positief dat het NFI deze techniek heeft ontwikkeld: ‘Ik ben niet op voorhand kritisch. Het gaat erom dat er op een zorgvuldige manier mee wordt omgegaan. Maar dat geldt voor elk soort bewijs.‘
De glijmiddelanalyse kan volgens Plasman bijdragen aan het vormen van een verdenking in een vroeg stadium van het onderzoek. Daarnaast kan het de rechter helpen bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een aangifte.
Wat betekent dit voor de rechtspraktijk?
De toepassing van glijmiddelanalyse is nog in ontwikkeling, maar wordt inmiddels tien tot twintig keer per jaar ingezet. Het ligt in de lijn der verwachting dat dit aantal zal toenemen naarmate politie en justitie meer vertrouwd raken met de methode.
Voor advocaten betekent dit dat er bij het beoordelen van het bewijs kritisch gekeken moet worden naar de herkomst, betrouwbaarheid en interpretatie van chemische sporen. Hoewel het geen hard DNA-bewijs betreft, kan het in bepaalde gevallen zwaar meewegen in de bewijsconstructie. De glijmiddelanalyse is een waardevolle aanvulling, maar vereist – net als andere forensische technieken – een zorgvuldige toepassing en toetsing in de rechtszaal.